Internationaal beleid
Internationale afspraken over de luchtvaart zijn voor het eerst in 1944 gemaakt. Toen is het verdrag van Chicago getekend en de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO opgericht. ICAO zorgt ervoor dat alle landen die het verdrag hebben ondertekend zich aan de afspraken houden. Onderdeel van het Verdrag van Chicago is een aantal bijlagen, de zogenaamde Annexen. Annex 16 beschrijft in enkele hoofdstukken aan welke geluidsnormen vliegtuigen moeten voldoen.
Vliegtuigen van de eerste categorie, zogenaamde Hoofdstuk 1-vliegtuigen, mogen in Nederland al sinds 1 januari 1990 niet meer landen. Vliegtuigen van de tweede categorie – Hoofdstuk 2-vliegtuigen – mogen dat niet meer sinds 1 april 2002. Alleen de Hoofdstuk 3-vliegtuigen zijn nog toegelaten. Die zijn het modernst en maken het minste geluid.
Hoofdstuk 1 vliegtuigen zijn de eerste types straalvliegtuigen, zoals de Caravelle en de eerste series van de DC8 en de Boeing 707.
Hoofdstuk 2 vliegtuigen zijn bijvoorbeeld:
BAC 1-11, Boeing 727, 737-100 en –200, 747-100, DC 9, Fokker 28, Ilyushin 76, Tupolev 134 en 154 en de latere series van DC8 en Boeing 707.
Hoofdstuk 3 vliegtuigen zijn bijvoorbeeld:
Airbus A300, 319 en 320, Bae-146
Boeing 737-300 en -400, 747-300 en -400, 757 en 767-777.
Fokker 70 en 100
DC8 voorzien van nieuwe, geluidsarme motoren, DC-10-30, MD-11 en MD 80.
De allernieuwste Hoofdstuk 3-vliegtuigen voldoen met een ruime marge aan de grenzen van Annex 16, zodat ze met recht geluidsarme vliegtuigen genoemd kunnen worden. Het zijn de Airbus A330 en 340, de Boeing 737-600, 737-700, 737-777, 737–800 en de Fokker 70 en 100.
In het luchtruim van de Europese Unie zijn sinds 1 april 2002 alleen nog Hoofdstuk 3-vliegtuigen toegelaten.
Nationaal beleid
Naast de Europese richtlijnen biedt ook de Nederlandse wet de mogelijkheid om de geluidsoverlast te beperken. Nederland doet dit door voor elke luchthaven een maximumgrens aan de geluidbelasting voor de omgeving vast te stellen (geluidscontour).
Verder streeft de Nederlandse overheid er naar om in internationaal verband de Hoofdstuk 3- vliegtuigen nader in te delen op basis van hun geluidsproductie. Het gebruik van de lawaaiigste Hoofdstuk 3-vliegtuigen wil Nederland vervolgens beperken en uiteindelijk verbieden. De stilste vliegtuigen uit deze categorie zouden geen beperkingen en zelfs voorrechten kunnen krijgen.
Tot slot hebben de luchthavens zelf nog beperkte mogelijkheden om de geluidsoverlast te verminderen. MAA is bijvoorbeeld in het verleden met bepaalde maatschappijen overeengekomen, dat zij meer vluchten overdag uitvoeren en minder ’s avonds (de luchthaven is open van 6.00 uur ’s ochtends tot 23.00 uur ’s avonds).
|